Voor Stadsleven ‘Big spenders’ schreef ik dat naast het vele geld dat de buitenlandse beleggers in de Nederlandse huurwoningmarkt steken, ook kleinschalige projecten en nieuwe woonvormen moeten kunnen profiteren van het beschikbare kapitaal van deze beleggers. Hoe? Door de wooncoöperatie in te bedden in het financiële systeem van de vastgoedmarkt.
Beleggers denken in ‘gemiddelde bewoners’
Boven de Nederlandse woningmarkt ‘hangt’ een grote zak met geld. Nederlandse en buitenlandse beleggers willen graag investeren in huurwoningen. Het levert een behoorlijk rendement op en er is vraag naar de woningen. Als het geld op de juiste plek landt, levert dat winst op voor steden en woningzoekenden. Maar hoe komt het geld op de juiste plek terecht? Beleggers hebben een voorkeur voor grootschalige projecten, terwijl de kleinschalige bottom-up projecten moeite hebben hun financiering rond te krijgen. Het grote kapitaal is nog niet gekoppeld aan kleine projecten.
Beleggers gebruiken hun gebouwen niet zelf. Zij gaan uit van de ‘gemiddelde bewoner’. Er is zeker behoefte aan dit soort woningen, maar het levert meestal nogal eenvormige gebouwen op. En lang niet iedereen herkent zich in de wensen van deze gemiddelde bewoner. Kleinschalige projecten van een bouwgroep of wooncoöperatie zorgen voor meer diversiteit en zijn een welkome aanvulling op de woningmarkt. Deze woningen worden direct door de gebruikers ontwikkeld en beheerd. Bewoners zijn ook in de ontwikkelfase veel meer dan (buitenlandse) beleggers betrokken bij hun woonomgeving. Lees meer….